Algemeen
De financiële positie van onze gemeente voldoet, met uitzondering van de solvabiliteit, ruimschoots aan de VNG-normen. De begroting 2019-2022 is als geheel structureel en reëel sluitend. Vanaf 2020 worden de structurele uitgaven gedekt met structurele middelen.
Het jaar 2019 is niet structureel sluitend. We zetten hiervoor de bestemmingsreserve Precariobelasting in. Deze reserve hebben we niet meer nodig voor het oorspronkelijke doel omdat de problematiek van de afschaffing van de precariobelasting in de perspectiefnota 2019 is opgelost. Dit voldoet aan de eisen van de toezichthouder. De jaarlijkse overschotten storten we in de algemene reserve.
Desondanks zullen we de komende periode scherp aan de wind moeten blijven varen. Met name het stijgende gebruik van Jeugdzorg en Wmo is zorgelijk. We zullen er de komende periode voor moeten zorgen dat de voorspelbaarheid van deze kosten verbetert en dat ze omlaag gaan. De schuldpositie is de afgelopen jaren sterk verbeterd. De komende jaren blijft de netto schuld op een gelijk niveau: circa € 51 miljoen. De wens om de schuld verder omlaag te brengen vraagt daarom om additionele maatregelen. De voorstellen van de raadswerkgroep Schuldreductie zullen we daarom verder uitwerken. Behalve voor de uitbreiding van Het DOK hebben we geen investeringen in onderwijshuisvesting opgenomen in de begroting. Dat deze eraan komen is echter een feit. Dit kan de schuldpositie in negatieve zin beïnvloeden, tenzij gekozen wordt voor doordecentralisatie of huur.
Ontwikkeling begrotingssaldo
In deze begroting zijn alle vastgestelde begrotingswijzigingen tot en met 6 juli 2018 opgenomen. Dit gaat om de perspectiefnota 2019, de financiële gevolgen van het coalitieakkoord, de structurele doorwerking van de voortgangsrapportage 2018 en de meicirculaire 2018. Ook zijn alle recente ontwikkelingen tot en met 1 september verwerkt. We verwachten hierdoor minder tussentijdse begrotingswijzigingen te hoeven doorvoeren. De grondexploitaties zijn opgenomen op basis van het door de gemeenteraad in april 2018 vastgestelde meerjarenprogramma grondexploitaties (MPG). Om de begroting structureel sluitend te krijgen, hebben we nog een aantal additionele wijzigingen doorgevoerd (zie hieronder de ontwikkeling van het begrotingssaldo).
Saldo mutatie begroting (bedragen x € 1.000)1 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Primitieve begroting 2018 -2021 | -962 | V | -1.772 | V | -1.655 | V | -1.639 | V |
Begrotingswijzigingen | 30 | N | 38 | N | 49 | N | 49 | N |
Actueel begrotingssaldi 2018-2021 | -932 | V | -1.734 | V | -1.606 | V | -1.590 | V |
Saldi Perspectiefnota 2019 | 1.502 | N | 1.447 | N | 794 | N | 1.590 | N |
Begrotingssaldo 2019-2022 na PPN 2019 | 570 | N | -287 | V | -812 | V | ||
Saldi Coalitieakkoord 2018-2022 | -795 | V | -40 | V | 115 | N | -440 | V |
Dekking reserve visienota | -200 | V | ||||||
Begrotingssaldo 2019-2022 na Coalitieakkoord 2018-2022 | -425 | V | -327 | V | -697 | V | -440 | V |
Uitkomsten meicirculaire | -362 | V | -423 | V | -582 | V | -493 | V |
Begrotingssaldo 2019-2022 na meicirculaire 2018 | -787 | V | -750 | V | -1.279 | V | -933 | V |
Nieuwe ontwikkelingen sinds meicirculaire | ||||||||
Effecten verschuivingen cashflow investeringen per saldo | -160 | V | -39 | V | -8 | V | ||
Verwachte stijging accountantskosten | 40 | N | 40 | N | 40 | N | ||
Extra beleidscapaciteit Jeugdzorg door subregionaal werken | 53 | N | 53 | N | ||||
Raming extra lasten door loslaten solidariteit jeugdzorg | 500 | N | 500 | N | 500 | N | 500 | N |
Extra daling inkomsten eigen bijdrage WMO | 130 | N | 130 | N | 130 | N | 130 | N |
Opnemen volumegroei WMO en Jeugdzorg | 140 | N | 140 | N | 140 | N | 140 | N |
Meicirculaire WSW | 25 | N | 1 | N | 9 | N | 3 | N |
Ramen overschot BTW compensatiefonds (meicirculaire) | -250 | V | -175 | V | -125 | V | -125 | V |
Jeugd en democratie budget griffie | 10 | N | 10 | N | 10 | N | 10 | N |
Taakstelling regionale samenwerking invullen | 75 | N | 75 | N | ||||
Bijramen opbrengst OZB niet woningen (De Boeg & Bio Science) | -75 | V | -75 | V | ||||
Hogere belasting op storten en verbranden afval | 63 | N | 63 | N | 63 | N | 63 | N |
Verhogen tarief afvalstoffenheffing (kostendekkend houden) | -63 | V | -63 | V | -63 | V | -63 | V |
Dotaties aan beheervoorzieningen voor opstellen beheerplannen | 13 | N | 13 | N | 13 | N | 13 | N |
Vervanging gestorven bomen door grote droogte afgelopen zomer | 70 | N | ||||||
Structurele onderhoudslasten Carpgebouw / CJG | 50 | N | 50 | N | 50 | N | 10 | N |
Verkoop kleed- en doucheruimten Voscuyl (FCO en OGC) | -162 | V | -27 | V | -27 | V | -27 | V |
GGZ-medewerker in STO-team | 25 | N | 25 | N | 25 | N | 25 | N |
Akoestiek 4 gymlokalen | 50 | N | ||||||
Opstartkosten VRIS | 30 | N | ||||||
Beschrijving processen | 35 | N | ||||||
Structurele gevolgen voortgangsrapportage | 52 | N | 42 | N | 42 | N | 42 | N |
Rentegevolgen en overige kleine mutaties | 95 | N | 52 | N | 105 | N | 150 | N |
Saldo nieuwe ontwikkelingen | 706 | N | 815 | N | 912 | N | 903 | N |
Begrotingssaldo na nieuwe ontwikkelingen | -81 | V | 65 | N | -367 | V | -30 | V |
Dekkingsvoorstellen | ||||||||
Verlagen raming volumegroei bouwleges | 0 | 50 | N | 100 | N | 100 | N | |
Verhogen tariefstijging bouwleges | 0 | -50 | V | -100 | V | -100 | V | |
Versneld verhogen tarief bouwleges | -120 | V | -110 | V | -110 | V | -110 | V |
Totaal dekkingsvoorstellen | -120 | V | -110 | V | -110 | V | -110 | V |
Einduitkomst begroting 2019 | -201 | V | -45 | V | -477 | V | -140 | V |
Ontwikkeling algemene reserve
De begrotingssaldi (voor mutaties in de reserves) storten we in de algemene reserve. Het begrote verloop van de algemene reserve is als volgt:
Algemene reserve (* € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|
Stand per 1-1 | 7.763 | 7.964 | 8.010 | 8.487 |
Toevoegingen | 201 | 45 | 477 | 140 |
Onttrekkingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 7.964 | 8.010 | 8.487 | 8.627 |
Uit de jaarlijkse gesaldeerde structurele stortingen in de algemene reserve blijken begrotingsoverschotten. Onze financiële huishouding is hiermee - volgens de huidige inzichten - tot en met 2022 op orde.
Reserve Wmo/3D
We verwachten dat eind 2022 de stand van de reserve Wmo/3D € 2.083.000 is.
In onderstaand overzicht staat de meerjarige ontwikkeling van de reserve Wmo/3D.
Reserve Wmo/3D (* € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|
Stand per 1-1 | 2.432 | 2.335 | 2.237 | 2.160 |
Toevoegingen | 101 | 56 | 56 | 56 |
Onttrekkingen | -198 | -153 | -133 | -133 |
Totaal | 2.335 | 2.237 | 2.160 | 2.083 |
Weerstandsvermogen
In 2019 is de ratio van het weerstandsvermogen met 3,37 uitstekend. Dat is voldoende om alle risico's af te dekken.
De belangrijkste tien risico's staan vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen. Eén van de risicofactoren met potentieel groot financieel effect wordt gevormd door het sociaal domein. Sinds begin 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor extra taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en participatie. We krijgen hiervoor wel middelen van het Rijk, maar deze zijn onvoldoende. Eventuele tekorten moeten we zelf opvangen. Hiervoor hebben we de reserve Wmo/3D ingesteld (zie tabel hierboven).
Schuldreductie
De prognose voor de ontwikkeling van de netto schuldpositie is als volgt:
(Bedragen x € 1.000.000) | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
Schuldpositie | 43,7 | 39,9 | 53,8 | 53,9 | 51,8 | 50,5 |
We hanteren vanaf deze begroting voor de schuldpositie de definitie van netto schuld volgens het BBV (t.b.v. de netto schuldquote).
Algemene uitkering van het gemeentefonds
De meicirculaire 2018 is verwerkt in de begroting. De septembercirculaire 2018 is te laat beschikbaar om mee te nemen in de cijfers. Wij geven informatie over de uitkomsten van de septembercirculaire zodra deze beschikbaar zijn.
In de perspectiefnota 2019 zijn de ramingen van de algemene uitkering opgenomen tot en met de maartcirculaire. De maatstaven in de meicirculaire zijn geactualiseerd, met name aan de hand van de woningbouwprogrammering. De meicirculaire leidt tot een toename ten opzichte van de perspectiefnota 2019. Het gaat om de volgende jaren, met daarachter het bedrag: 2019 € 362.000, 2020 € 423.000, 2021 € 582.000 en 2022 € 493.000.
In de meicirculaire zijn grote wijzigingen opgetreden.
Het sociaal domein in de vorm van integratie-uitkeringen is vrijwel opgeheven. Dit betreft de integratie-uitkeringen Wmo (exclusief beschermd wonen), Jeugd (exclusief voogdij/18+) en het participatie-onderdeel Reïntegratie klassiek. Nieuwe integratie-uitkeringen zijn geworden: beschermd wonen, voogdij/18+ en de participatie-onderdelen Wajong en Wsw regulier werk. Hiermee is de directe koppeling tussen sociaaldomeinuitkeringen en eigen budgetten verdwenen. Het grootste deel van het sociaal domein wordt de komende jaren (deels geleidelijk) onderdeel van de algemene uitkering. Deze valt daarmee ook onder de systematiek van het accres.
Ook het onderdeel Btw-compensatiefonds is gewijzigd. Tot de meicirculaire konden gemeenten het volledige overschot in het landelijke btw-compensatiefonds ramen. Deze raming vervalt. Voortaan wordt achteraf afgerekend. Dit betekent een fors lagere raming van de algemene uitkering in de komende vierjaarsperiode.
Gemeenten mogen nu wel zelf ramen, maar de toezichthouder adviseert om maximaal 50% van het geraamde overschot in de eerste jaarschijf van de begroting te hanteren. Dat mag in de begroting als op te nemen bedrag voor de vierjaarsperiode. Dit betekent dat wij maximaal € 250.000 in ieder van de jaren 2019 tot en met 2022 mogen ramen. Uit voorzichtigheidsoogpunt ramen wij het eerste jaar € 250.000, in 2020 € 175.000 en daarna € 125.000 per jaar. In 2019 komen er waarschijnlijk concrete begrotingsrichtlijnen voor deze situatie.
Onroerendezaakbelastingen en lastendruk
De ozb is verhoogd met een inflatiepercentage van 1,6, conform de perspectiefnota. Bij de verordening Onroerendezaakbelastingen zal het ozb-tarief definitief worden vastgesteld op basis van de actuele Woz-waarden en het actuele inflatiepercentage. Dit mondt dan uit in een begrotingswijziging. In totaliteit is sprake van een lichte lastenstijging. De afvalstoffenheffing stijgt, maar de rioolheffing daalt. Daardoor is een gemiddeld gezin iets meer dan 2% meer kwijt aan woonlasten per jaar. Het college wil stappen zetten om de bouwleges, het bedrag dat iemand betaalt voor de verwerking van bijvoorbeeld een bouwvergunning, kostendekkend te maken. Dat is nu nog niet zo, waardoor de kosten voor de afhandeling van vergunningaanvragen op de begroting drukken en dus eigenlijk door alle inwoners en bedrijven worden opgebracht.